Schrijvers over Mahler

Type:
boek
Titel:
Schrijvers over Mahler
Auteur:
Knip, René; Weijts, Christiaan; Mortier, Erwin; Thomése, P. F.; Nasr, Ramsey; Schönberger, Elmer; Boehmer, Konrad; Hart, Maarten 't; Otten, Willem Jan; Schröder, Allard; Hertmans, Stefan; Putten, Bas van; Schwartz, Johannes
Jaar:
2010
Onderwerp:
Mahler, Gustav
19th Century (1801-1900)
20th Century (1901-2000)
Composer
Symphony
Austria
Taal:
Nederlands
Uitgever:
Amsterdam Koninklijk concertgebouw 2010
Plaatsnummer:
ORPH.BIO MAHL e (Orpheus Instituut)
Samenvatting:
Het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) zag zich geconfronteerd met een probleempje. Als een van de belangrijkste beheerders van de muzikale erfenis van Gustav Mahler moest het beste orkest ter wereld natuurlijk iets doen met het feit dat 2010 en 2011 twee Mahler-jubeljaren zijn: honderdvijftigste geboortejaar, honderdste sterfjaar. Het KCO kwam met het voor de hand liggende idee om alle symfonieën (inclusief Das Lied von der Erde en de Tiende) van de grote Gustav gedurende die twee feestjaren uit te voeren onder leiding van diverse beroemde maestro's. Dat al die muziek verdwenen zodra ze gespeeld is een blijvende herinnering als pendant moest krijgen, was evident. Maar wat?Het antwoord is een grote luxe doos met daarin, in elf losse kaften, foto's van Johannes Schwartz, evenzoveel teksten van Nederlandse en Vlaamse schrijvers. Iedere schrijver kreeg een symfonie toegewezen. Aan die elf korte verhalen en essays is een monografie (Mahlers Elftal) over Mahlers symfonische oeuvre van Bas van Putten toegevoegd.Het geheel, dat als titel Schrijvers over Mahler kreeg en mooi is vormgegeven door René Knip, ziet er in elk geval bijzonder uit. Zomaar even een verhaal tot je nemen vergt wel wat inspanning: deksel van de doos halen, met een treklint de stapel kaften uit de doos lichten, de bewuste kaft opzoeken en vervolgens met de bijgeleverde goudkleurige brievenopener (met Mahler-logo) de gevouwen tekstbladen aan de bovenkant lossnijden. Dat lossnijden van pagina's heeft iets ouderwets, iets chics en het verhoogt de nieuwsgierigheid je moet echt iets doen vooraleer je de inhoud tot je kunt nemen.Dat de symfonische Mahler onverminderd populair blijft, bewijst de verkoop van de serie, de duurste abonnementen kosten duizend euro. Orkestdirecteur Jan Raes schrijft er in zijn voorwoord bij Schrijvers over Mahler over: De grote belangstelling voor deze chronologisch geconcipieerde cyclus bewijst dat de rusteloze zoeker Mahler, met zijn rijke verbeelding van Europees (joods/christelijk) gedachtegoed en zijn soms versplinterde emoties nog volledig aan de hedendaagse concertbezoeker appelleert.Gevat van Raes, die toevoeging tussen haakjes, maar tevens een indicatie voor een opdoemend probleem. Zal Mahler zo populair blijven in een snel veranderende en vergrijzende samenleving?Dat is een vraag waarop de elf schrijvers geen antwoord hoefden te gegeven. Zij gingen ieder, met zeer divers resultaat, de confrontatie aan met de componist en de hun toebedeelde symfonie. Grootste gemene deler is wellicht de vraag: Is de grote Gustav in woorden te vangen?Vermoedelijk zal de koper van deze verhalenbox op een andere manier met lezen beginnen afhankelijk van de voorkeur voor een bepaalde schrijver of de liefde voor een bepaalde symfonie.Wij begonnen met het verhaal Vader, Mahler & Geest dat Willem Jan Otten bij de Achtste symfonie bedacht. In eerste instantie een teleurstelling, omdat Otten ter inspiratie het Adagio uit de Tiende in de cd-lade legt en vervolgens over die onaffe symfonie, en over zijn vader, blokfluitist Kees Otten, begint te vertellen. Omtrekkende bewegingen, geeft de schrijver na vele alineas toe, omdat het geen sinecure is om over de Achtste te beginnen.Otten, die zichzelf een zoon van de opzetcultuur noemt, heeft de symfonie nooit live ondergaan en kent hem alleen van de cd. Hij kan het niet rijmen dat het werk met het zichtbaarst religieuze programma zon materialistische uitwerking heeft. De schrijver vergelijkt het met de aanblik van de Sint-Pieter in Rome die hem als verontrustend heidens voorkwam. Geloof is wat ik mis en precies dat mis ik in de Achtste.Maarten t Hart benadrukt in zijn enthousiast buitelende bijdrage over de Zevende Mahlers achterland juist het on-religieuze van Mahler. In zijn interessante en opvallende vergelijking tussen Mahler en zijn Tsjechische collega Bedrich Smetana merkt hij op dat geen van beiden kerkmuziek heeft gecomponeerd hoe bijzonder in de negentiende eeuw, zelfs atheïst Verdi schreef kerkmuziek!Dat Mahler in Kaliste (Bohemen) geboren werd is volgens t Hart een belangrijk gegeven, een gegeven dat Mahler als componist gevormd heeft. Hij maakt ons deelgenoot van zijn enthousiasme voor onbekende Tsjechische componisten en stelt dat Mahler origineler lijkt dan hij was, omdat wij nou eenmaal niet, of onvoldoende, het werk van Smetana en Fibich kennen. Het essay puilt lekker uit van de weetjes van de schrijver. Mooi zijn de verbanden die hij legt met Tsjechische marsmuziek.Niet iedereen kan op zon meeslepende wijze schrijven over het hem toebedeelde onderwerp. Zo blijft de Derde symfonie als werk redelijk onbelicht in P.F. Thoméses Meester der vergetelheid waarin de schrijver Sierk Wolffensberger opvoert een obscure toonkunstenaar, spoorloos aanwezig. Via hem laat Thomése weten dat Mahler muziek schrijft die er niet bij kon, net iets tekort kwam, die bleef steken in een reiken naar, en zich ten slotte verdrietig moest laten terugvallen en meestroomde, wegstroomde op een rivier van tranen, om uiteindelijk, moegehuild en uitgeput, uit te monden in een zee van gemis. Het personage geeft de schuld daarvoor aan de adagios.Die adagios komen opvallend terug in Ottens verhaal als die schrijft: Ik geloof dat in de hardcore Mahler-kritiek, die om doodzonden als sentimenteel en kitsch draait, het bestaan van de Adagios en het Adagietto gezien worden als het summum van vals bewustzijn, waar je je achteraf alleen maar voor kunt schamen.Geert van Istendael grijpt zijn bijdrage over Das Lied von der Erde aan om zijn bewondering voor Kathleen Ferrier uit te drukken, de zangeres die hem met haar uitvoering van Der Abschied vloerde.Erwin Mortier belicht in zijn prachtige verhaal over de Tweede de doodschreeuw in het derde deel, en plaatst de componist in een tijd voor de afgrond van de Groote Oorlog. Via een platendraaier waarop Mortier zijn eerste Mahler speelde, en die eruit zag als een doodskist, komt Mortier uit bij een uitspraak van Breyten Breytenbach, die volgens hem alle sterke kunst kenmerkt: Vleugels glad te strijken waarmee we toch nooit zullen vliegen. Mortier: Mahler laat horen hoeveel muziek, hoeveel hoop er in al dat gladstrijken schuilgaat. Prachtig.Konrad Boehmer toont aan dat in de Zesde de bliksem van alle kanten inslaat en dat die symfonie vanwege de reductie van het materiaal de oerknal van de moderne muziek vertegenwoordigt.Elmer Schönberger breidde een verhaal uit dat eerder voorafging aan een uitvoering van de Vijfde door Holland Symfonia. Een monoloog van de Nederlandse componist Alphons Diepenbrock, die een brief over Mahler aan zijn vrouw schrijft. Geert van Istendael schrijft over de Eerste dat voor Mahler toen het doek van het wereldpodium opging; de leertijd is voorbij. Mooie verbanden legt hij naar andere eerstelingen, van Titiaan en van Goethe.Stefan Hertmans schrijft bijna verontschuldigend over de Tiende, maar hij is wel degene die het best probeert om de muziek zelf in woorden te vangen. Allard Schröder heeft het in zijn Twee noten en wat er op volgt over de vitale vernietiging in de Negende. Een schitterende tekst.Mooist van al is misschien wel Het hemelse leven waarin Ramsey Nasr bespiegelingen over de Vierde aangrijpt om de rol van Mengelberg in de oorlogsjaren theatraal en dramatisch te belichten de tijd dat op last van de nazis joodse orkestmusici én Mahlers naam uit het Concertgebouw verwijderd werden. Maar ook dat mooie verhaal is een omtrekkende beweging, omdat Mahlers muziek amper in woorden te vangen is.
Permalink:
https://cageweb.be/catalog/orp01:000018827